De kracht van open vragen
Dus het gesprek aangaan over wat je hebt gelezen met elkaar. En daar horen open vragen bij. Hierbij een aantal voorbeelden:
- Wat vond je mooi?
- Wat vond je eigenlijk niet zo leuk aan het boek?
- Wat verbaasde je?
Het zijn hele open en algemene vragen, waardoor je een mooi gesprek op gang krijgt met de kinderen.
Valkuil: een spervuur aan vragen
De valkuil is ja dat je allerlei vragen op ze afvuurt. De kunst is juist om één vraag te stellen en dan door te vragen. Kinderen moeten er eerst even rustig over kunnen nadenken. Dus wat vond je mooi? Denk daar eens over na. Deel dat even met je schouder maatje en wissel het dan uit. Zo krijg je hele mooie gesprekken.
Eigen beleving
Juist de interactie is belangrijk. Want wat de één mooi vindt, vindt de ander juist niet zo mooi. Of de één verbaast zich over een stukje uit het boek en een ander kind denkt: “oh, dat heb ik helemaal niet zo gelezen, wat bijzonder”. Kinderen leren zich in te leven. Ze horen de beleving van de ander en dat maakt dat ze het verhaal met elkaar beleven. En dat ze daar ook verder over nadenken.
Niet klaar na het voorlezen
Dus het verhaal is niet klaar na het voorlezen, het verhaal blijft in je hoofd daar blijf je over nadenken en blijf je je over verbazen. En door als leerkracht die gesprekken iedere keer na het voorlezen zo vorm te geven (eén vraag en daarna doorvragen en dat te oefenen), train je de hersenen van de kinderen.
Tip
Bespreek het boek iedere dag na het voorlezen en je merkt dat de gesprekken kwalitatief steeds beter worden en veel dieper gaan. En het went: leerlingen wennen eraan en jij went er zelf aan. Je ziet dan mooie resultaten.